-
1 zich grimeren
zich grimeren -
2 zich grimeren
гл.общ. гримироваться -
3 grimeren
-
4 гримироваться
vgener. zich grimeren -
5 гримироваться
vgener. zich grimeren -
6 Maske
Maske〈v.; Maske, Masken〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemandem die Maske herunterreißen • iemand het masker afrukken, ontmaskerenunter der Maske der Freundschaft • onder het mom van vriendschap -
7 Maske machen
-
8 maquiller
maquiller [maakiejee]1 opmaken ⇒ grimeren, schminken2 vervalsen ⇒ namaken, bijwerken, te mooi voorstellen♦voorbeelden:maquiller un négatif • een negatief retoucherenmaquiller un passeport • een paspoort vervalsenmaquiller la vérité • de waarheid geweld aandoen -
9 grimer
grimer [griemee]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский